Kweek van de Kobaltparkiet

Kweekervaring met de Kobaltvleugelparkiet

De kobaltvleugelparkiet behoort tot de familie Brotogeris
Deze familie bestaat onder andere uit:
Tovi-parkiet:                        –   Brotogeris jugularis jugularis
Tuiparkiet                             –   Brotogeris sanctithomae sanctithomae
Witvleugelparkiet               –   Brotogeris versicolorus versicolorus
Kanarievleugelparkiet       –   Brotogeris versicolorus chiriri
Behni parkiet                       –  Brotogeris versicolorus behni

Bij de kobaltvleugelparkiet of brotogeris cyanoptera cyanoptera zoals zijn wetenschappelijke naam luid worden 3 ondersoorten beschreven

  1. Kobaltvleugelparkiet       –   Brotogeris cyanoptera cyanoptera
  2. Gustaveparkiet                   –  Brotogeris cyanoptera gustavi
  3. Beni kobaltvleugelparkiet   –  Brotogeris cyanoptera beniensis

De Brotogeris cyanoptera gustavi heeft een groengeel voorhoofd i.p.v. een meer geel voorhoofd zoals de nominaatvorm.
Ook de schedel en de nek vertonen een zwakkere blauwe waas dan de nominaatvorm. Brotogeris cyanoptera beniensis is
in het geheel bleker van kleuren is ook meer geelachtig groen van kleur.

Verspreiding:
De kobaltvleugelparkiet, brotogeris cyanoptera cyanoptera, heeft zijn verspreidingsgebied in Zuid-Venuzuela, Oost-Ecuador,
Oost-Peru, Zuidoost-Colombia, Noord-Bolivia en West-Brazilië.

De Gustaveparkiet heeft zijn verspreidingsgebied in het bovenste deel van het Huallaga rivierengebied in Noord-peru.
De Beni kobaltvleugelparkiet komt voor in de provincie Beni in Noord-Bolivia.

Grootte:
Kobaltvleugel, Gustave en de Beni kobaltvleugelparkiet bedraagt 18 cm.

Geslachtsonderscheid:
Tussen man en pop is uiterlijk vrijwel geen waarneembaar verschil. Om zekerheid te verkrijgen over het geslacht van
de vogels is endoscopisch- en of DNA (veer) onderzoek aan te raden cq. noodzakelijk.

Karakter:
Kobaltvleugelparkieten zijn aangename vogels die soms wel eens wat luidruchtig kunnen zijn.

Omgevingstemperatuur:
Het houden van kobaltvleugelparkieten hoeft geen problemen op te leveren in ons land.
Wel ben ik van mening dat een volière waarin deze vogels worden gehouden een goed afgesloten en droog nachtverblijf dient te bezitten.
Ook verdient het aanbeveling de vogels niet beneden temperaturen van 10 °C te houden.
Niet geacclimatiseerde vogels dienen niet beneden 20 °C gehouden te worden.

Voeding:
Als basis kan aan de vogels een zaadmengsel voor grote parkieten gegeven worden. Dit mag echter niet meer dan 30% van het totale menu omvatten.
Dit zaadmengsel dient aangevuld te worden met een mengsel van geweekt kiemzaad en eivoer/universeelvoer (één op één)
(De verhouding tussen het zaad en het geweekte kiemzaad/eivoer/universeelvoer is daarbij één op één).
Daarnaast moet het dagelijkse menu voor minimaal 40% bestaan uit fruit (appel, sinaasappel, banaan, bessen, kiwi, vijgen e.d.)
en allerlei groenten en onkruiden (sla, spinazie, andijvie, wortelen, vogelmuur e.d.).
Verder kunnen aan dit menu gekookte mais en gekookte bonen en erwten worden toegevoegd.
Ook mag niet vergeten worden de vogels van tijd tot tijd verse wilgen- en fruittakken te geven.
Hier zullen ze de bladknoppen van eten. Verder dienen de vogels de beschikking te hebben over scherpe maagkiezel en oesterschelpen grit.
Dit kan eventueel dagelijks vermengd worden met het kiemzaad-mengsel.

Kweek:
Kweken met kobaltvleugelparkieten kan zowel in kleine vluchtjes (2.00 cm. lang, 2.00 cm. hoog en 80 cm. breed)
als in broedkooien (1.20 m. lang en 50 cm. breed en diep).
Het broedblok dient een afmeting te hebben van ongeveer 35 cm. hoog en een bodemoppervlak van 20 x 20 cm.
Het invlieggat dient een diameter te hebben van 5 – 6 cm. Een liggend nestblok van 45 x 20 x20 cm,
met daarin verschillende kamers kan ook goed gebruikt worden. Als nestmateriaal kan het best houtmolm,
houtspaanders, turf en of rottend hout worden gegeven. Dit wordt door de vogels helemaal fijn geknaagd
zodat er een mooie homogene bodembedekking in het blok ontstaat.
Het verdient de voorkeur een broedstel de keuze te geven uit meerdere broedblokken (minstens 2).
Heeft een paartje eenmaal een broedblok gekozen dan kan de andere(n) worden weggehaald.
De vogels dienen het gehele jaar door de beschikking te hebben over een broedblok omdat ze hier ’s nachts in slapen.
De pop legt 4 – 5 eieren. De eieren worden om de dag gelegd en worden alleen door de pop uitgebroed.
Na een broedduur van ca. 23 dagen komen de jongen uit.
De jongen worden naakt geboren en groeien de eerste weken erg langzaam.
De jongen moeten zo rond de 14e dag geringd worden met ringmaat 5,4 mm.
Pas na ongeveer 4 weken is er sprake van een duidelijke groei en dan ook komt de groei van de veren goed op gang.
Zo rond de 9e week vliegen ze uit. Ze zijn dan praktisch geheel op kleur.
Op een leeftijd  van 14 – 16 weken zijn ze  vrijwel niet meer van de oudervogels te onderscheiden.

Bijzonderheden:
De vogels baden zeer graag, dus badwater dient altijd ter  beschikking te staan.

 

Mijn ervaring met de kobaltvleugelparkieten

 Op een vogelmarkt hier in Franeker zag ik een paar jaar terug een leuk koppel kobaltvleugelparkieten.
Ik had deze vogels niet eerder gezien maar waren als het geslacht Brotogeris wel goed herkenbaar.

De Kanarie, Witvleugel- en  Tovi parkiet die mij meer bekend waren, vond ik wel een interessante vogelsoort.

Na wat handgeklap en vogelruil konden we het eens worden en werd de koop gesloten.
Op het oog leek het een koppeltje te zijn maar zoals in voorgaande beschreven is het erg moeilijk de geslachten te bepalen.
Thuis gekomen werden ze gehuisvest in een vluchtje van 200 x 200 x 80 cm.
Omdat ze graag een nestblok als slaapplaats hebben werd er een staand blok van 35 x 20 x 20 cm opgehangen.
De vogels deden het goed en waren erg op elkaar gesteld. Doordat er veel zachtvoer gegeten word is de ontlasting erg dun
en kunnen deze vogels er een smerige boel van maken. Als bodembedekking gebruik ik dan ook beukenhout zodat
de vervuilde plaatsen gemakkelijk opgeruimd kunnen worden.

Een paar weken later zag in op een andere vogelmarkt in Meppel nog een paar mooie jonge vogels zitten. Ook deze vogels waren niet gesekst.
Omdat ik niet zeker wist dat ik thuis wel een koppel had en meer onverwantschap te krijgen besloot ik om nog een koppel te kopen.
Thuis gekomen plaatste ik deze bij het andere koppel omdat zoals beschreven is deze soorten ook in kolonies gehouden kunnen worden.
Na verloop ging dit niet goed want het eerste koppel dulden geen indringers en waren ze vaak aan het bakkeleien.
Hierop besloot ik de koppels uit elkaar te halen en plaatste de koppels paarsgewijs in een broedkooi van 120 x 50 x50 cm.

Als nestblok had ik een, opmaat gemaakt liggend blok met daarin 3 kamers. Dat het in de smaak viel bleek al snel,
want in augustus dat jaar kwam de pop van het eerst gekochte koppel niet meer uit de nestkast.
Bij controle zag ik 4 eieren liggen. De pop broede alleen en kwam slecht zelden uit het blok en werd veelal door de man gevoerd.

 

Na 23 dagen kwamen de jongen uit. De jongen zijn geheel naakt en hebben een erg zacht en teer roze velletje.
Opvallend is de erg brede snavel. Precies volgens het boekje kon ik na 15 dagen de jongen ringen.
De pootjes zijn dik en erg kort zodat het wat lastig is om de ring voldoende over de teentjes te krijgen.

 

Nog steeds kaal in een erg vochtig nest, groeiden de jongen langzamer hand goed op en kregen ze na zo`n 19 dagen meer stoppels.

En dan gaat het snel, de jongen groeiden goed en de bevedering werd steeds completer. Na dat de jongen groter worden, werd ook het nestblok smeriger.
Het vocht kwam uit de kieren en naden waarop ik de vuile en vochtige spaanders moest vervangen. Na nog een paar weken moest dit herhaald worden.

Op een leeftijd van 10 weken kwamen de jongen pas uit het nestblok. Ze waren vrijwel op kleur maar nog wat kleiner dan de ouders.
Ook de snavelkleur en de vorm was nog niet op kleur en volgroeid. Na 4 maanden waren de vogels vrijwel gelijk aan de ouders.
Toen de jongen waren uitgevlogen begon de pop gelijk weer aan een volgend broedsel. In een andere kamer van het nestblok legde zij 5 eieren welke allen uitkwamen
en waarvan de jongen groot werden gebracht. Omdat de eerste jongen toch veel in het nest kwamen en mogelijk het broedsel konden vernielen heb ik deze bij de ouders weggevangen.
In de broedkooi maken deze vogels wel een grote bende. De ontlasting  is rijkelijk en vrij dun, zodat je kooi er niet mooier op wordt.
Zonder een duidelijke aanwijsbare reden lag er op een dag 1 van de jongen dood. Gelukkig bleef het bij die ene en deden de andere jongen het goed.
Het tweede koppel had ook eieren gehad maar waren deze helaas onbevrucht. Gezien het grote legsel van 7 eieren vermoed ik dat het 2 poppen zijn.
Nu met 8 jongen op stok zullen er vast wel nieuwe koppels samengesteld kunnen worden.

Na de kweek heb ik alle vogels in 1 vlucht bij elkaar geplaatst en daarin meerdere broedblokken opgehangen.
Ze zijn wel eens met elkaar aan het bakkeleien maar niet zo dat ze elkaar verwonden of beschadigen.
Wel kunnen ze in zo`n groep veel herrie maken. Om deze vogels als groep buiten te houden zou ik,
om burenleed te voorkomen, niet aanraden.

 

 

 

 

Als laatste wil ik opmerken dat bij het maken van een foto met flitslicht wel duidelijk kleurverschil naar voren kwam.
De ene waarschijnlijk de pop, is meer geel op het voorhoofd en de man daartegen  blauw van kleur.
Mogelijk geslachtverschil of dat er in het verleden de ondersoort Gustaveparkiet gebruikt is.
Al met al een heel leuke vogelsoort die sterk, mooi en goed te kweken.

 

Jacob Miedema
(2008)

 

 

 

 

 

 

 

Reacties zijn gesloten.